column · 15 oktober 2025

De Stoelen van het Evertshuis

Het Evertshuis in Bodegraven.
Iedereen die er weleens binnenstapt, weet: het ruikt er altijd een beetje naar koffie, theater en verwachting.
Die geur die alleen ontstaat als vrijwilligers hun jas over een stoel gooien, artiesten achter het gordijn zachtjes hun stem opwarmen en het publiek langzaam binnendruppelt.
Ik liep er laatst langs – buiten wind, binnen licht. En ik dacht: wat bijzonder eigenlijk dat een gebouw zo veel kan voelen als een hartslag.


Het is zo’n plek waar de tijd anders loopt.
Waar geen algoritme bepaalt wat je kijkt, maar gewoon het dorpsgevoel.
En dat is precies waarom zulke huizen zo belangrijk zijn.
Want waar grote steden theater hebben met ticketprijzen als vliegtickets,
heeft een dorp een huiskamer met stoelen – en verhalen.

Vorige week speelde er een kleine voorstelling, De Laatste Brief.
Een stuk over dingen die we nooit zeggen, over woorden die blijven hangen tussen wat we denken en wat we durven.
In de zaal zat een mengelmoes van mensen: een oudere heer die zichtbaar genoot van elke grap,
een meisje van vijftien dat stiekem meeschreef in haar notitieboekje,
en een stel dat elkaar halverwege het stuk elkaars hand pakte – zonder dat er een reden voor hoefde te zijn.
Dat is de magie van cultuur: het verenigt zonder dat het vraagt om gelijke meningen.

We praten vaak over de waarde van cultuur in euro’s, subsidie, of bezoekersaantallen.
Maar de echte waarde is dit: de stilte tussen twee lachsalvo’s in.
Die adem van herkenning.
Dat moment waarop iemand zich even minder alleen voelt omdat iemand op het podium iets zegt wat jij dacht, maar nooit zei.

Het Evertshuis is zo’n plek waar dat nog gebeurt.
Niet omdat er glamour is, maar omdat er mensen zijn die geloven in de kracht van samenzijn.
Mensen die de stoelen neerzetten, de lichten aansteken, de gordijnen sluiten en zeggen:
“Zo, vanavond maken we er weer iets moois van.”

En misschien, als je goed luistert, hoor je daar de essentie van cultuur.
Niet in applaus of recensies, maar in die korte stilte vlak voordat het licht dimt.
Dat is het moment waarop alles nog mogelijk is.
Dat is het moment waarop een dorp even ademhaalt.

Dus ja, de stoelen van het Evertshuis – ze zijn meer dan meubels.
Het zijn getuigen van hoop, troost en de eindeloze drang van mensen om verhalen te blijven delen.
Zolang die stoelen blijven staan, is Bodegraven nooit uitverteld.